Dan nog een laatste tip: schrijf actief! Dat betekent dat je concreet benoemt wie of wat iets doet. Hiermee maak je een zin duidelijker en voorkom je dat het verhaal ‘vaag’ wordt. Het verschil tussen een actieve en passieve zin:
Passief:
Er wordt gekeken hoe dit opgelost kan worden.
Actief:
Onze HR-collega’s bekijken hoe we dit gaan oplossen.
Een trucje om actief te schrijven is om woorden als ‘hebben’, ‘worden’ en ‘kunnen’ zoveel mogelijk te vermijden. Deze maken de zin passief en voegen vaak niks toe. Kom je toch steeds uit op zinnen met deze woorden? Vraag jezelf dan telkens af: wie of wat doet iets? In het bovenstaande geval: de HR-collega’s. Buig je zin om en voilà, een actieve zin!